woensdag 17 september 2008

Rechter vindt aftappen internet niet strafbaar

Bandbreedte en dataverkeer geen wettelijke goederen
Ongevraagd meeliften op andermans internet is niet strafbaar, oordeelt de Amsterdamse rechtbank. De verloren bandbreedte en verbindingssnelheid zijn wettelijk gezien geen goederen.

Deze uitspraak is de uitkomst van een geschil tussen de eigenaar van een studentenflat en een groep verdachten die begin 2005 stiekem een klein datacenter hadden aangesloten op de aanwezige 100 MB-internetverbinding. Een van de verdachten werkte destijds als loodgieter in het pand en had de anderen via een chatgroep aangeboden om computers te installeren, die uit het zicht werden gehouden door tijdelijk verwijderde plafondplaten.

Toen de eigenaar een half jaar later in de gang van de flat een zoemend geluid hoorde, ontdekte hij vijf aangesloten machines en enkele routers, waarna hij de politie inschakelde. De groep werd diefstal van dataverkeer, capaciteit van bandbreedte en van snelheid van de internetverbinding verweten.

“Door ongeoorloofd gebruik te maken van bandbreedte verliest de rechthebbende immers niet noodzakelijkerwijs de feitelijke macht”, oordeelt de meervoudige strafkamer van de Amsterdamse rechtbank in het opvallende vonnis.

Men trekt die conclusie door naar het verlies aan snelheid en dataverkeer. De rechtbank wijst daarbij op het feit dat de genoemde zaken geen goederen zijn zoals onder artikel 310 van het wetboek van Strafrecht staat aangegeven, waardoor van diefstal geen sprake is.

Geen opmerkingen: